
Rijden over kasseien: tips
Elke wielrenner heeft het zeker al eens gedaan: over kasseien rijden. Het is een hele opgave en liever voorkomen dan genezen, want op kasseien is menig coureur wel al eens tegen de vlakte gegaan. Je kan er echter wel voor trainen en een aantal voorzorgsmaatregelen nemen. Daarom geven wij je hieronder een aantal tips om vlot over de kasseien te gaan volgende keer.
De juiste banden
Over kasseistroken rijden gaat veel eenvoudiger als er een lagere bandenspanning is. Als je banden breder zijn, dan zal je sowieso al vlotter rijden. De banden mogen wel niet te plat staan, want op de asfalt moet je ook nog comfortabel kunnen rijden.
Wat met je handen?
Bij het rijden over kasseien neem je het stuur beter niet te hard vast. Stevig vasthouden is wel aangeraden, maar wring je vingers er niet rond. De fiets zal bij kasseistroken namelijk veel hobbelen waardoor je snel last kan krijgen aan je polsen.
Versnelling inschakelen
Zet je versnelling een trap hoger, maar ook niet te groot. Op kasseien rijden doe je het best door meer kracht te zetten op je pedalen. Schakel dus hoger om harder te kunnen fietsen.
Gladde stroken
Bij nat weer kies je beter voor het midden van de kasseistrook. Die is het meest glad en de kasseien sluiten daar meer aan op elkaar: minder kans dus om te vallen.
Achteraan zitten
Om vlot te kunnen rijden over kasseien ligt het zwaartepunt het best achteraan je fiets. Daardoor ontstaat er meer druk op je wielen en zal je minder snel slippen.
Zachter frame
Tegenwoordig bestaan er al heel wat soorten frames waardoor je als wielrenner kan anticiperen op een kasseirit. Kies bij het kopen van een nieuwe koersfiets voor een frame dat minder stijf is of voor een exemplaar met meer demping, als je van plan bent om over veel kasseien te bollen.