
Een kleine geschiedenis van de fiets
Een fiets was niet altijd een transportmiddel met een batterij, 28 versnellingen en een ossenkopstuur. Ooit was het een lomp, weinig praktisch luxevoorwerp dat enkel waaghalzen durfden gebruiken. Zij die durfden, waren vaak gedoemd om overkop te gaan. Hoe kon de fiets dan toch zo populair worden? Lees het hier in de geschiedenis van de fiets.
De jonge fietsjaren
Keren we eerst ver terug: zo’n tweehonderd jaar geleden. Een creatieve Duitser genaamd Karl Von Drais komt op het geniale idee om twee wielen met een frame aan elkaar te hangen zodat hij sneller kon lopen. Die eerste fiets kun je in feite nog niet echt een fiets noemen. Er was nog geen sprake van een ketting, een degelijk stuur of een fietshelm. Laat staan van een comfortabele rit. Zijn Draisine, de loopfiets, was in feite de voorloper van de moderne fiets.
Een kleine vijftig jaar later, rond 1860, zag de pedaal het licht. Toen kwam een ander scharminkel op de markt. De bijnaam bottenschudder laat weinig aan de verbeelding over. De combinatie van een robuust houten frame en strakke, metalen wielen konden je flink door elkaar schudden.
Als je weet dat een verharde weg in die tijd gelijkstond aan een kasseibaan, dan weet je wellicht waarom de vroege fiets niet meteen geliefd werd door het grote publiek. Een bekende variant daarvan was de hoge bi: met het grote voorwiel en het relatief kleine achterwiel. Een groter wiel, maar nog altijd geen groter comfort.
Verdere ontwikkeling
Comfort begon pas in 1887. John Dunlop, een Schotse uitvinder, gunde zijn zoontje wat meer comfortabel speelplezier. Daarom maakte hij voor zijn driewieler een set rubberen banden die hij met lucht kon oppompen. Met diezelfde kennis maakte hij een variant voor de volwassen tweewieler. Samen met de nog maar pas uitgevonden ketting leek de fiets van toen heel sterk op een moderne fiets te lijken. De eerste veiligheidsfiets was geboren.
Waar fietsen voordien voorbehouden bleef voor waaghalzen, begon het populairder te worden bij de massa. Voor het eerst in de geschiedenis van de fiets begon competitie ook wortel te schieten. Racen werd, zeker in Europa, populair om naar te kijken, maar ook om te doen.
Zoals de evolutie van de vroege fiets, was de weg naar meerdere versnellingen even hobbelig. De uitvinding was er al vrij vroeg, maar pas vanaf 1930 werden derailleurs pas toegelaten in competitieverband. Tot dan toe moesten racers tevreden zijn met twee versnellingen: één tandwiel (= versnelling) aan beide kanten van het achterwiel. Om te schakelen moest de renner dus stoppen, het wiel eruit halen en omdraaien. Snel in versnelling mocht je in die tijd dus echt met een korreltje zout nemen.
De 21e eeuw
Tot vandaag bleven verdere ingrepen in de fiets relatief klein. Hoewel het idee voor een elektrische batterij al ver in de 19e eeuw bestond, begon het pas recent voet aan land te krijgen. Vanaf de 21e eeuw kon een batterij voldoende capaciteit hebben én tegelijkertijd compact blijven. Toch is de geschiedenis van de fiets vrij constant gebleven sinds het begin van de 20e eeuw.
Op zoek naar een state-of-the-art e-bike? Of heb je het graag mechanisch en zoek je een duurzame stadsfiets, racefiets of mountainbike? Kom dan zeker eens langs in een van je Van Eyck Sport-winkels!